Hurwenen moet een gezond dorp zijn geweest. Het werd niet alleen gespaard voor de pest maar niet minder voor de veepest die Nederland in de 18e eeuw teisterde.
Ook de 3 hongersnood die de Bommelerwaard met de aardappelziekte (1846-1849) trof, maakte weinig slachtoffers.
Eveneens opvallend was dat de Spaanse Griep in 1918 aan het dorp voorbijging. Voldoende voedsel, veilig drinkwater, schone lucht en de groene ruimte stonden borg voor voldoende weerstand.
Een ander kenmerk is de tolerantie die Hurwenen vanouds kenmerkt. De verklaring wordt gezocht in de tijd van de Tachtig Jarige Oorlog.
Nadat de kruitdampen waren opgetrokken, bleek de meerderheid Rooms te zijn. Pogingen om de ketters uit te bannen, liepen op niets uit. De inwoners wilden in vrede leven. Ook met de instroom van het hervormde steenoven volk bleef dit zo.
Evenmin hadden de protestantse gelovigen veel op met een al te rechtzinnige leer zoals in de rest van de Bommelerwaard. Onder de predikanten waren een aantal markante persoonlijkheden, zoals een uitvinder van de wankelmotor.
Het RK kerkgebouw werd in 1975 aan ongelovigen verkocht. Het PKN-kerkje wist daarentegen na een taai gevecht met de kerkvoogdij van Rossum, zijn bestaan te rekken.