Hurwenen en Oensel
Voor zover bekend begint de geschiedenis van Oensel rond het begin van onze jaartelling. Hurwenen komt pas rond 1300 in beeld.
De geschiedenis van beide dorpen doet denken aan de stroming van de Waal: soms rustig kabbelend en dan weer heftig met vernietigende kracht.
De contouren van het huidige Hurwenen gaan terug op de tijd van de eerste steenfabriek (ca. 1850).
Migratie dorp
Vanouds is de migratie één van de kenmerken van het dorp. Uit opgravingen in de buurt van Oensel blijkt dat er rond de eerste eeuw landbouw en veeteelt werd bedreven. Waarschijnlijk fokten de boeren hier vooral paarden voor het Romeinse leger. Paarden zouden altijd een belangrijk exportproduct voor de Hurnse boeren blijven: voor het boerenwerk, de legers en later voor de steenfabrieken.
De oorspronkelijke bewoners gingen op in de rest van het Romeinse Rijk. Daarna werd het stil en werd het gebied door stijging van de waterspiegel onbewoonbaar – althans voor mensen. Wild en vis hadden het rijk alleen.
Nadat de Waal definitief ruimte voor zich heeft opgeëist en de aarde is opgewarmd, wordt er weer geboerd. Rond 1300 wordt bij stukjes en beetjes een dijk opgeworpen. Een polderbestuur regelt de waterhuishouding; het dorp, een zogenaamde heerlijkheid, krijgt een eigen rechtbank waarin de Heer van Hurwenen koning kraait.
Een eeuw later krijgt de gemeenschap een eigen kerkje dat gewijd is aan Sint Barbara, de heilige van zieken. Het was in de tijd dat Europa door de pest werd geteisterd.
Oorlogen en rampen
Eeuwenlang – vanaf 1350 – stond het dorp bloot aan oorlogen en terrorisme. De genadeklap kwam net voor het jaar 1600 toen de Hurnse waard het slachtveld werd van de Spaanse en Staatse troepen van Prins Maurits.
Alle woningen werden platgebrand; de bewoners moeten een veilig heenkomen hebben gezocht voor zover zij het er levend van afbrachten. Pas 40 jaar later durven de eerste migranten, gelokt door de vruchtbare grond en lage grondprijzen zich in het gebied te vestigen. Even later kreeg het dorp zijn school. De macht van de Heren van Rossum, is dan verdwenen.
Komisch is het verhaal van één van de nazaten, de Heer van Dieden, die bijna 30 jaar een rechtszaak voert om zijn heerschappij terug te krijgen. Hij blijkt een ware oplichter die tijdens een kaartspel met de dronken Tsaar Peter de Grote hem de titel “Generaal” aftroggelt.
De Franse bezetting of bevrijding in de jaren 1795-1813 zorgt voor gemengde gevoelens. Enerzijds gaat het de boeren met de hoge prijzen voor voedsel en paarden voor de wind. Aangetrokken door deze welvaart, verhuren arme stadsbewoners zich als knecht. Het dorp telt dan zo’n 350 inwoners. Anderzijds laat de Franse Tijd een hoge provinciale rekening achter die nog jaren op de meestal arme belastingbetalers zal drukken. Hurwenen heeft dan inmiddels de status van zelfstandige gemeente gekregen.
Tot 1940 blijft het dorp voor oorlog gespaard. Het leed tijdens de bezetting viel relatief mee. Er was immers voldoende te eten. Natuurlijk was er ongemak. Nadat de Geallieerden Noord-Brabant hadden veroverd, leden de inwoners onder de gedwongen evacuaties. De enige echte treffer was een verdwaalde V1; deze maakte een eind aan het leven van 9 inwoners. Ook het kerkje werd vernield.
Het waren vooral de dijkdoorbraken die de bevolking bedreigden. Naast die van onder meer 1809 was het vooral de watersnoodramp van 1861 die zware schade aanrichtte. De nood is uitvoerig beschreven door de plaatselijke dominee. Opmerkelijk was de doeltreffende wijze waarop hij de hulpverlening vanuit de pastorie organiseerde.
In 1995 werd Hurwenen voor het laatst opgeschrikt door het hoge water. De mensen moesten have en goed verlaten. Loos alarm of niet, de mensen keerden ongedeerd terug. Wat overbleef, waren de verhalen. Daarna is de dijk definitief verzwaard.
In 2013 wordt – in het kader van “Ruimte voor de Rivier” – de zeldzaam mooie uiterwaard op de schop genomen.
Middelen van bestaan
Vanouds was de landbouw het belangrijkste middel van bestaan. Kenmerkend was de gemengde bedrijfsvorm: akkerbouw, veeteelt en (zacht)fruit.
Na 1800 werd de aardappel een gewild product met alle problemen van dien (Aardappelziekte). Een deel van de oogst werd verwerkt tot alcohol. Veel Hurnse mannen (en vaders) deden zich (meer dan) te goed aan de jenever, getuige het feit dat het dorp tot in de jaren dertig 8 togen telde.
Daarnaast werden andere gewassen als hop, vlas en tabak geteeld. De boeren maakten zich niet erg druk om de stand van hun gewassen. Staring, een bekende landbouwkundige, schreef dat de velden meer op een bloemenweide leken dan op productieve akkers. Kom daar nu eens om!
Kenmerkend was ook dat de bedrijven betrekkelijk klein waren. Dit heeft zeker invloed gehad op de gemoedelijke omgang tussen de boeren onderling en hun arbeiders. De laatsten hadden hun eigen kostgrondje met een varken en een geit. Hierdoor was de armoede hier minder schrijnend dan in de steden. Rond 1840 kwam er een vaste steenoven. De grond werd nu goud waard. Op veel percelen is de klei omgezet in baksteen. Gelukkig gold sinds de Franse Tijd de wet dat er niet dieper dan anderhalve meter mocht worden gegraven. Anders was Hurwenen in een vroeg-middeleeuws moeras veranderd.
De steenfabriek trok veel arbeiders aan. Ze werden zonder veel morren in de gemeenschap opgenomen. In 1991 is de fabriek gesloten. Een gedenksteen herinnert aan één van de fabrikanten, Groenendaal. Vreemd: hij was de meest asociale werkgever die de fabriek heeft gekend.
Onder zijn bewind is er drie keer gestaakt. Eén keer kennelijk zo heftig dat de Marechaussee erop los heeft geslagen. De opvolger, van Lookeren Campagne, zou met zijn sociaal beleid zo’n monument eerder hebben verdiend. Overigens had Hurwenen niet meer bestaan als Zaltbommel de gebroeders Philips hier hun fabriek had gegund.
Inmiddels telt Hurwenen nog maar een aantal boeren en fruittelers. Daarmee is het een woonplaats van forensen geworden. Gedurende de afgelopen decennia zijn er door diverse redenen vele voorzieningen verdwenen uit Hurwenen, met name in de MKB sector. Hurwenen bezat namelijk: 3 cafe’s, 1 slagerij, 1 bakkerij, 1 postkantoor, 1 dorpswinkel en zelfs een frietzaak. Ook kwam regelmatig de groenteboer, visboer en de rijdende (RSV) winkel aan de deur.
Gezond en tolerant dorp
Hurwenen moet een gezond dorp zijn geweest. Het werd niet alleen gespaard voor de pest maar niet minder voor de veepest die Nederland in de 18e eeuw teisterde.
Ook de 3 hongersnood die de Bommelerwaard met de aardappelziekte (1846-1849) trof, maakte weinig slachtoffers. Eveneens opvallend was dat de Spaanse Griep in 1918 aan het dorp voorbijging. Voldoende voedsel, veilig drinkwater, schone lucht en de groene ruimte stonden borg voor voldoende weerstand.
Een ander kenmerk is de tolerantie die Hurwenen vanouds kenmerkt. De verklaring wordt gezocht in de tijd van de Tachtig Jarige Oorlog. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken, bleek de meerderheid Rooms te zijn. Pogingen om de ketters uit te bannen, liepen op niets uit. De inwoners wilden in vrede leven. Ook met de instroom van het hervormde steenoven volk bleef dit zo.
Evenmin hadden de protestantse gelovigen veel op met een al te rechtzinnige leer zoals in de rest van de Bommelerwaard. Onder de predikanten waren een aantal markante persoonlijkheden, zoals een uitvinder van de wankelmotor. Het RK kerkgebouw werd in 1975 aan ongelovigen verkocht. Het PKN-kerkje wist daarentegen na een taai gevecht met de kerkvoogdij van Rossum, zijn bestaan te rekken.
Via Rossum naar Maasdriel
Eeuwenlang is de verhouding met Rossum gespannen geweest. Dat moet al in de Middeleeuwen begonnen zijn. De Heren van Rossum waren kennelijk weinig geliefd. Nadat koning Willem 1 in 1820 op beleefd maar dringend verzoek van de notabelen Hurwenen tot een gemeente heeft uitgeroepen, vecht de gemeenteraad ruim 130 jaar voor het behoud van haar zelfstandigheid. In 1955 valt ondanks protest het doek. De rivaliteit wordt nu “uitgevochten” op kerkelijk gebied en op het voetbalveld.
In 2002 buigt de gemeenteraad van Rossum voor de opgelegde gemeentelijke herindeling. Hiermee is de autoriteit van Maasdriel een feit. Inmiddels lijkt aan de eeuwenoude rivaliteit met Rossum een einde te zijn gekomen. Toch kan het politieke tij net als de Waal keren. Was het niet de voorvader van Koning Willem Alexander die Hurwenen haar zelfstandigheid gaf?
Meer weten?
“HURWENEN in de WAAL STROOM van de GESCHIEDENIS” van 0 tot 2007 (224 pag. Met foto’s). Te bestellen bij Drukkerij Kaasjager in Zaltbommel (prijs: € 21,50).